Cler. Luik, I. 1353-1371 (1353-1371) Den Bosch Heer Dirc van Yper was vanaf 1353 als notaris werkzaam in Den Bosch. Zijn eerste akte stelde hij op in de H.Kruiskapel, latere akten onder meer op het Groot Begijnhof en in de St.Jan. Zo was hij op 7 juli 1368 als notaris aanwezig toen Jut Martens van Meghen, vermoedelijk een zuster van Dirc Martens van Meghen (nr.258), in haar huis op het Groot Begijnhof haar testament maakte. Mogelijk was heer Dirc van Yper als priester aan de St.Jan of de Begijnenkerk verbonden. Hij werd in 1371/72 gezworen broeder van de O.L.V.-broederschap en overleed op 20 maart 1372. 1) Verder komen nog enkele losse gegevens over heer Dirc en zijn verwanten voor in een drietal akten betreffende erfcijnzen die ooit eigendom waren van heer Dirc. Zo beloofde de houtzager Jan van Os op 14 juni 1372 ten overstaan van Dirc van Meghen dat hij aan Mercelis vander Haghen en diens vrouw Wendelmoed een erfcijns van 10 schellingen zou betalen uit een huis en erf achter het hof (atrium) van de H.Kruiskapel. Deze erfcijns was door dominus Theodericus de Yper, prebiter quondam gekocht van Dirc Faelganc en door hem in het testament dat hij ten overstaan van Dirc van Meghen had gemaakt nagelaten aan zijn twee bloedverwanten (consangwinei) Jan en Jan, zonen van wijlen Peter van Yper. Deze hadden de cijns weer verkocht aan Mercelis vander Haghen en Wendelmoed. Op 12 januari 1397 verkochten hun kinderen heer Matheeus vander Haghen (nr.160), en Lysbeth, begijn op het Groot Begijnhof, mede namens hun zuster Wendelmoed, dezelfde erfcijns uit hetzelfde erf en hof, welke nu gezegd werden te liggen bij het St.Janskerkhof, aan de twee kerkmeesters van de St.Jan. Hieruit blijkt ook dat de H.Kruiskapel in de veertiende eeuw niet in de Orthenstraat lag, zoals Van Sasse van Ysselt meende, maar bij het St.Janskerkhof. Op 24 juni 1419 verkocht Lysbeth Merceliss vander Haghen ten slotte nog twee erfcijnzen die eerder waren verworven door quondam Theodericus de Yper. De eerste cijns bedroeg 20 schellingen en werd betaald uit een erfgoed gelegen naast een erfgoed van dezelfde Theodericus de Yper aan de Wevershuls. De tweede cijns bedroeg 11 schellingen en werd voorheen door Egidius Scriptor betaald aan Theodericus de Yper, rector scolarum. Misschien was heer Dirc toen hij deze cijnzen verwierf dus schoolmeester en nog niet tot priester gewijd, misschien betreft het echter ook een andere, aan hem verwante Dirc van Yper. 2)
|
Noten | |
1. | Bijlage II 200.1, 200.7, 258.1; OLVB 52, band 0, fo.53r (1371/72); De zestiende-eeuwse obitus fratrum vermeld Theodoricus de Ieperen als overleden in 1373/74, zie: OLVB 49, fo.25v; APB, St.Jan II, Obituarium, p.92; Verwijzingen naar akten van heer Dirc: APB, St.Jan II, cijnsregister van 1503, p.239; Bijlage II 318.20. |
2. | Bijlage II 258.1, 401.7, zie ook 258.3 Johannes dictus de Yper, getuige in een akte van Dirc van Megen, 1377); GAH, RA 1191, fo.138v (24 juni 1419); Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, I 113-114. |
Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 165